[anysurfer.logo]

Alles over Jeugdwerk

Alles over Jeugdwerk brengt zoveel mogelijk basiskennis over het jeugdwerk in Vlaanderen bij elkaar.
Home

Inleiding

Wat staat er in het  jeugddecreet 2023?

Tot eind 2023 bestonden er vijf decreten belangrijk voor het jeugdwerk en jeugdbeleid in Vlaanderen. Sinds 1 januari 2024 is er een samenvoeging van vier decreten naar één jeugddecreet. Op deze pagina vind je meer informatie over:

Wil je het jeugddecreet in zijn volledigheid lezen? Dat kan via de website van de Vlaams Regering.  

Wat staat er in het jeugddecreet 2023?

Hoe is het jeugddecreet 2023 ontstaan?

Tot eind 2023 bestonden er vijf decreten belangrijk voor het jeugdwerk en jeugdbeleid in Vlaanderen. Sinds 1 januari 2024 is er een samenvoeging van onderstaande vier decreten naar één jeugddecreet: 

  • Het decreet houdende een vernieuwd jeugd- en kinderrechtenbeleid regelt veel van het Vlaamse jeugdbeleid en was meteen ook voor meer dan 100 Vlaams erkende jeugdwerkverenigingen de voornaamste financieringsbron. 
  • Het decreet houdende de subsidiëring van bovenlokaal jeugdwerk, jeugdhuizen en jeugdwerk voor bijzondere doelgroepen was van toepassing sinds 2018. Jeugdhuizen, jeugdwerk met maatschappelijk kwetsbare kinderen en jongeren, bovenlokaal jeugdwerk met kinderen en jongeren met een handicap en intergemeentelijk projectverenigingen konden gebruik maken van de subsidielijnen beschreven in dit decreet. 
  • Er was ook een decreet houdende de ondersteuning en stimulering van het lokaal jeugdbeleid. Hier waren geen middelen aan verbonden, maar hierin werd wel nog beschreven dat elke gemeente verplicht is om een lokale jeugdraad op te richten of een bestaande jeugdraad te erkennen. 
  • Als laatste was er het DAC-decreet van 7 mei 2004 die de DAC-projecten regulariseerde binnen de sectoren Cultuur en Jeugd. (Het DAC-decreet blijft bestaan voor Cultuur, de middelen ingezet voor het jeugdwerk worden toegevoegd aan het jeugddecreet 2023).
Het decreet met betrekking tot subsidiëring van hostels, jeugdverblijfcentra, ondersteuningsstructuren en de vzw Algemene Dienst voor Jeugdtoerisme blijft een apart decreet. 

Vlaams jeugdbeleid

Jeugdbeleid in Vlaanderen bevindt zich op een uniek kruispunt binnen het beleid. Het jeugdbeleid richt zich op een categorie van de bevolking: kinderen en jongeren, en doorkruist beleidsdomeinen zoals sport, cultuur, ruimtelijke planning, enzovoorts, maar er bestaat tegelijk ook een jeugdwerksector die een eigen minister heeft, met een eigen kabinet en administratie.

Omdat het jeugdwerkbeleid deze unieke positie kent in Vlaanderen, zie je dit ook terugkomen in het jeugddecreet. Het bevat zowel basisinstrumenten die op het brede beleid gericht zijn, alsook een hoop artikels die de jeugdwerksector en haar vele verenigingen mee vorm geven.  


Basisinstrumenten van het brede jeugdbeleid

Het jeugddecreet beschrijft enkele basisinstrumenten waarover de Vlaamse regering beschikt om jeugdbeleid te maken en te doen uitvoeren. 

Vlaams Jeugd- en Kinderrechtenbeleidsplan (JKP) 

Het JKP wordt uiterlijk een jaar na de start van de regeerperiode voorgelegd aan het Vlaams Parlement en legt het jeugd- en kinderrechtenbeleid van de Vlaamse regering vast. Dit plan heeft het doel om voor de volgende beleidsperiode de prioritaire doelstellingen van de Vlaamse Regering en de resultaatsindicatoren vast te leggen. 

Praktisch betekent dit dat het JKP een verplichting is voor de minister van Jeugd om met een plan te komen aan de start van de beleidsperiode. Daarnaast geeft het concrete indicatoren die aangeven waar de Vlaamse Regering met het jeugdbeleid naartoe wil. Het opstellen van het JKP gebeurt via allerlei participatieve methodes zodat de jeugdwerksector, experten, vertegenwoordigers van jeugd, besturen, enzovoort kunnen deelnemen. 

Na het tweede jaar van uitvoering bezorgt de regering aan het Vlaamse Parlement en de kinderrechtencommissaris een rapport over de uitvoering van het plan. In het laatste jaar van de uitvoering komt er een eindrapport. 

Jeugdwerkorganisaties nemen ook een actieve rol op in de uitvoering van het JKP, vaak via projecten. Hiervoor worden aparte overeenkomsten tussen die organisaties en de Vlaamse Overheid afgesloten. 

Meer informatie vind je op de website van het JKP.

Jongeren- en Kind-Effectrapport (JoKER) 

Een JoKER moet bij elk ontwerp van een decreet van de Vlaamse regering worden opgemaakt en beschrijft het geschatte effect van de beslissingen binnen het decreet op personen jonger dan 25 jaar. Met de JoKER in handen zou men op een objectieve manier de vergelijking kunnen maken tussen de verschillende situaties voor men het nieuwe beleid invoert. 

Meer informatie vind je op de website van het Vlaams Departement Cultuur, Jeugd en media. 

Aanspreekpunten Jeugd- en Kinderrechtenbeleid 

Binnen alle Vlaamse departementen worden ambtenaren aangeduid die als aanspreekpunt jeugd- en kinderrechtenbeleid gelden. Dit om ervoor te zorgen dat het jeugdbeleid ook echt kan worden uitgevoerd in andere departementen en administraties.

Meer informatie vind je op de website van het Vlaams Departement Cultuur, Jeugd en media.

Horizontaal en verticaal jeugd- en kinderrechtenoverleg 

De Vlaamse regering bepaalt de taken, de organisatie en de aanvullende samenstelling van deze twee overleggen: 

Er wordt een horizontaal overleg jeugd- en kinderrechtenbeleid (ook gekend als de reflectiegroep) georganiseerd over het Vlaamse jeugd- en kinderrechtenbeleid. Dat overleg bestaat uit:

  • de aanspreekpunten jeugd- en kinderrechtenbeleid
  • de Vlaamse Jeugdraad
  • de intermediaire organisaties (De Ambrassade, Bataljong, Kenniscentrum kinderrechten en Kinderrechtencommissariaat, JINT) 
  • De Vlaamse Gemeenschapscommissie
  • De VRT
  • het jeugdonderzoeksplatform (JOP)
  • de Nationale Commissie voor de Rechten van het Kind
  • het Belgisch Comité voor UNICEF
  • Mediawijs
  • Child Focus

De Vlaams minister van jeugd en alle andere Vlaamse ministers organiseren jaarlijks voor hun eigen bevoegdheden, ter voorbereiding van de beleidsnota en de beleids- en begrotingstoelichting, een verticaal overleg jeugd- en kinderrechtenbeleid.  Zij nodigen hierbij ook het Kinderrechtencommissariaat, De Vlaamse Jeugdraad en de aanspreekpunten Jeugd- en kinderbeleid uit. 

Meer informatie vind je op de website van het Vlaams Departement Cultuur, Jeugd en media.

Staat van de Jeugd 

De ‘Staat van de jeugd’ is een wetenschappelijk onderbouwd rapport over de leefwereld van de jeugd, waarin ook ontwikkelingen op lange termijn worden gesignaleerd. De staat van de jeugd verschijnt ten minste om de vijf jaar en maakt deel uit van de omgevingsanalyse voor het nieuwe Vlaamse Jeugd) en Kinderrechtenbeleidsplan (JKP). 

Meer informatie vind je op de website van het Vlaams Departement Cultuur, Jeugd en media.


Belangrijkste wijzigingen

Veel zaken blijven behouden, maar toch zijn er hier en daar ook belangrijke wijzigingen. Hieronder een kort overzicht: 

  • Voorheen konden verenigingen om de 4 jaar Vlaams erkenning aanvragen. Vanaf 2024 zal er gewerkt worden met een vijfjaarlijkse erkenningsronde. Dat wil zeggen dat je als organisatie maar om de vijf jaar kan intekenen op een Vlaamse erkenning. 

  • Er is een verhoging van de basissubsidie ingevoerd. Deze stijgt van 80.000 euro naar 100.000 euro voor de erkende verenigingen. Dit dankzij onder andere een lang proces waar het jeugdwerk en de Vlaamse Jeugdraad actief betrokken waren. 

  • Het voeren van een integriteitsbeleid is ook aangepast in het decreet. De definitie van het begrip “integriteitsbeleid” wordt verruimd. De maatregelen die de organisatie moet nemen met het oog op de bewaring en bevordering van de fysieke, psychische en seksuele integriteit van personen zijn uitgebreid tot beleidsinstrumenten op organisatieniveau, die ook de integriteit van de organisatie in haar geheel en het integer handelen van haar jeugdwerkers moeten bevorderen. Maatregelen gericht op personen volstaan niet. Er is in een integriteitsbeleid ook aandacht vereist voor de cultuur en structuur van een organisatie. Meer informatie is te vinden op de website van het Departement CJM. 

  • Om de administratieve last te verlagen en de afstand tussen de Vlaamse administratie en de organisaties te verkleinen komt er minstens één keer tijdens de beleidsperiode (na 2de jaar van de beleidsperiode) een plaatsbezoek. Tijdens het plaatsbezoek komt de Vlaamse administratie langs waarbij de realisatie van de activiteiten waarvoor de subsidie is toegekend, besproken worden aan de hand van de informatie uit de functionele en financiële verantwoording. De administratie kan zich ook laten ondersteunen door externe deskundigen hiervoor. Na dit plaatsbezoek komt er ook een verslag. 

  • De module vorming wordt verplicht voor organisaties die erkend worden als landelijk georganiseerde jeugdverenigingen. Organisaties die erkend worden als cultuur-educatief of informatie & participatie moeten de module vorming voor jeugdwerkers enkel realiseren onder bepaalde voorwaarden (afhankelijk van ingediende modules). Alle organisaties (zowel reeds erkende als nieuwe organisaties) hebben de overgangsperiode tot 2026 om deze regels te implementeren. Voor geprofessionaliseerde jeugdverenigingen voor kinderen & jongeren met een handicap en met kinderen in maatschappelijk kwetsbare positie is de module vorming geen verplichting binnen het opnemen van de drie modules.

  • Het nieuwe decreet geeft ook een duidelijk overzicht van wat je vanaf nu moet bijhouden van gegevens. Deze gegevens zijn er nodig voor inzage, evaluatie en controle van de modules door de administratie. 

  • Vormingen en begeleidingen kunnen nu binnen de modules zowel fysiek als digitaal doorgaan, met uitzondering van intervisietrajecten en kadervorming. Meer info vind je op de pagina Vlaamse erkenning

  • In het decreet staat een verduidelijking wat een vereniging kan zijn. (vzw, stichting, coöperatieve vennootschap)

  • Bovenlokale Geprofessionaliseerde jeugdverenigingen worden binnen het nieuwe decreet erkend, niet meer via de voorgaande decreten. 


Overgangsbepalingen

De overgangsbepalingen zijn er om de overgang naar het nieuwe decreet te faciliteren. De voorwaarden van het nieuwe decreet starten vanaf 2026.

Erkenning

Een organisatie die een erkenning heeft, ontvangt een werkingssubsidie.

Afhankelijk van welke soort vereniging en het decreet waaronder ze vielen, zijn er verschillende overgangsbepalingen
  • Verenigingen die voor de beleidsperiode 2021-2025 subsidies ontvangen op basis van het vorige decreet van 20 januari 2012 houdende een vernieuwd jeugd- en kinderrechtenbeleid, behouden deze subsidie tot en met 2025 als zij blijven voldoen aan de voorwaarden uit het voormelde decreet. 
  • Alle landelijk georganiseerde jeugdverenigingen, verenigingen informatie en participatie en cultuureducatieve verenigingen die erkend zijn op basis van het decreet van 20 januari 2012 werden bij het inwerking treden van het jeugddecreet erkend, tenzij zij hier uitdrukkelijk van afzagen. 
  • Verenigingen die werkingsubsidies ontvangen op basis van het vorige decreet van 2 december 2017 houdende de subsidiëring van bovenlokaal jeugdwerk, jeugdhuizen en jeugdwerk voor bijzondere doelgroepen, behouden de afgesproken subsidie tot 2026 als ze blijven voldoen aan de voorwaarden uit het voormelde decreet. Als de vereniging geen erkenning krijgt of aanvraagt zal ze de subsidie wel behouden blijven tijdens de afgesproken periode. Vanaf 2027 ontvangen zij de jaarlijkse werkingssubsidie volgens het decreet van 1 januari 2024.  

Variabele subsidies (beleidsnota) 

  • Indien een vereniging een variabele subsidie krijgt voor de periode 2022-2025 zal ze deze behouden als ze blijft voldoen aan de voorwaarden uit het voorgaande decreet en de bepalingen van de gesloten overeenkomst met het departement. 
  • In afwijking van de variabele subsidies die voor het eerst toegekend worden voor de periode 2026-2030, zal dit bij de geprofessionaliseerde verenigingen met kinderen en jongeren met een handicap en geprofessionaliseerde verenigingen met kinderen en jongeren in een maatschappelijk kwetsbare positie voor het eerst gaan voor de beleidsperiode 2027-2031
  • Voor verenigingen die erkend zijn door het voorgaande decreet van 20 januari 2012 zal het variabele deel toegekend in 2026-2030 ten minste 50% van het variabele deel van 2022-2025 bedragen. 
  • Voor verenigingen die erkend zijn door het voorgaande decreet van 22 december 2017 in de beleidsperiode 2020-2023 zal de som van de jaarlijkse subsidie en het variabele deel ten minste 75% van het vorige toegekende bedrag zijn van de subsidie toegekend voor 2024-2027. 
  • Voor verenigingen die erkend zijn door het voorgaande decreet van 22 december 2017 in de beleidsperiode 2021-2026 zal de som van de jaarlijkse subsidie en het variabele deel ten minste 75% van het vorige toegekende bedrag zijn van de subsidie toegekend voor 2027-2031. 

Projectsubsidies

 Wat is een projectsubsidie?

  • De aanvraag voor een projectsubsidie kan voor het eerst in het jaar 2024
  • De projectsubsidie voor een open jeugdwerking kan voor de eerste keer worden toegekend voor een projectperiode van 2028-2030. 
  • Indien de vereniging een werkingssubsidie ontvangt op basis van het decreet van 22 december 2017, zal ze deze behouden voor de afgesproken periode als ze aan de voorwaarden blijft voldoen. 
  • Indien de vereniging een werkingssubsidie ontvangt op basis van het decreet van 12 januari 2012, zal ze deze behouden voor de afgesproken periode als ze aan de voorwaarden blijft voldoen 

Intergemeentelijke samenwerkingsverbanden

  • Intergemeentelijke samenwerkingsverbanden worden niet erkend, maar kunnen wel een werkingssubsidie ontvangen.
  • Intergemeentelijke samenwerkingsverbanden krijgen de werkingssubsidie voor het eerst toegekend voor de periode 2027-2032. 
  • Degene die voor 2021-2026 een werkingssubsidie ontvangen op basis van het decreet van 22 december 2017 behouden hun subsidie voor 2021-2026 als zij aan de voorwaarden blijven voldoen.
Wens je meer info over intergemeentelijke samenwerkingen? Kijk dan even op de website van Bataljong, de ledenorganisatie van steden en gemeenten.